Siward Zomer & Thijs de la Court "Op weg naar gasloze wijken vol energie"

Siward Zomer & Thijs de la Court "Op weg naar gasloze wijken vol energie"

Onze dorpen en steden zijn energetisch eenzijdig ingeregeld. Energie gaat de wijk in en geld – in de vorm van energietarieven, transportkosten en belasting – stroomt er uit. Dat is over twintig jaar, na de gastransitie, anders. Omdat het kán, maar vooral omdat het moet.

Over twintig jaar wordt duurzame elektriciteit voor een groot deel lokaal opgewekt. Elektriciteitsnetwerken worden ontlast door zorgvuldig gebalanceerde en slim ingeregelde energievoorzieningen en -opslag, aangevuld met warmtenetten. Tegelijkertijd is gas uitgefaseerd. In plaats van een open systeem gericht op levering van externe energie in ruil voor geld komt er nu een systeem gericht op circulariteit en eigen beheer. Omdat in Groningen de aarde beeft en de geopolitieke afhankelijkheid van gas steeds meer pijn doet. Maar ook omdat bepaalde sectoren, bijvoorbeeld de procesindustrie, nog steeds intensief gas gebruiken. De overgang naar andere energiesystemen in die branches wordt een uitdaging.

Gastransitie is enorme kans
De energietransitie lijkt af te hangen van weerbarstige politieke keuzes en de goede wil van burgers en bedrijven. Bestuurlijk en maatschappelijk zijn we breed overtuigd van het belang van schone energie en energiebesparing. Maar de goede wil zal de verandering niet dragen. Beslissers zitten nog stevig vast in oude kaders, marktkrachten leiden vooral tot fragmentatie en er is nog nauwelijks een structuur die de enorme inzet van geld en technologie voor de transitie op betrouwbare manier kan verwerken. Het klimaatprobleem wordt gezien, ook door burgers, maar is tóch te abstract en te algemeen om de massa in beweging te zetten.

Met het uitfaseren van gas in de gebouwde omgeving biedt zich op korte termijn een compleet andere stimulans aan. De kraan van de belangrijkste energiebron voor koken en verwarmen gaat dicht. En als er dan toch een andere energievoorziening komt, dan ook direct duurzaam. En dus gaat de discussie nu over een all-electric energievoorziening en stadsverwarming. De aanleiding is minder complex, de oplossing niet minder ambitieus.

Macht naar decentrale partijen
Voor veel bestuurders van Nederlandse energiecoöperaties is de gedachte van een gastransitie een natte droom. De markt voor collectief geproduceerde elektriciteit groeit enorm en duurzaam renoveren betekent nieuwe bedrijvigheid. Samenwerkingsvormen met installerende en bouwende bedrijven leiden tot nieuwe energiediensten met een sterk coöperatief karakter. De rendabele investeringen in zon en wind zorgen ervoor dat de wijkeconomie gaat bloeien. En dát is van betekenis.

De wijkeconomie is nu zo lek als een mandje. Geld stroomt naar buiten in ruil voor fossiele energie. Dat systeem gaat fundamenteel veranderen. Niet vanuit een diepgeworteld geloof van een groep voorlopers in een zelfvoorzienend energiesysteem, maar vanuit technologische ontwikkeling die cirkels doet sluiten. De vraag is of we die kans kunnen benutten. Om mee te liften op de golf die vormgeeft aan circulaire economie, met geldstromen en investeringen die onder coöperatief beheer komen. Biedt de gastransitie de kans om decentrale partijen aan de macht te krijgen?

Weerstand vanwege belangen
Het lijkt een reëel perspectief, zeker in dorpen en steden. Massale investeringen op lokaal niveau zijn de ruggengraat van de energietransitie. Het centrale energiesysteem wordt de 'back-up': nodig indien onze opslag en slimme netten niet snel genoeg ontwikkelen. Het is een ontwikkeling die, zoals het hoort bij systeemverandering, niet zonder weerstand tot stand komt. Er zijn concrete belangen bij onbalans en kwetsbare energienetten. Er wordt immers veel geld verdiend aan de variabiliteit van energieprijzen, terwijl de nieuwe infrastructuur om balans te creëren veel geld kost. Simpele oplossingen voor het voorkomen van problemen in levering en netbeheer zouden bij partijen die nu geld verdienen (op bijvoorbeeld energie-, belasting- en transporttarief) minder populair kunnen zijn. Om de eenvoudige reden dat het niets oplevert.

Collectief organiseren
De energietransitie treft elk gezin en elk individu persoonlijk. Het gaat om een collectief georganiseerde verandering van de energievoorziening van hele gemeenschappen die vraagt om investeringen op het niveau van huishoudens, straten en buurten. Als je daar een rommeltje van maakt, bijvoorbeeld door mensen uit te sluiten of het van boven af te organiseren, gaan deuren dicht en wordt de uitvoering traag en duur. Gevolg is dat onrendabele gasnetten blijven voortbestaan. Bewoners gaan zich met hand en tand verzetten en investeringen in duurzame energie, slimme meters en opslag worden met wantrouwen begroet.

Kortom, dit enorme proces moet zowel bovenlangs als onderop georganiseerd worden, met als voorwaarde dat de burger en haar organisaties eigendom en beheer over dit proces krijgen. Gebeurt dat niet, dan wordt het een zeer moeizaam proces. Burgers accepteren het niet, de conversie (het aantal huizen dat wordt aangepakt) blijft sterk achter en de politiek (lokaal, provinciaal én nationaal) zal er angstig en onvoorspelbaar mee omgaan. Ambtenaren zullen in zo'n onduidelijke situatie nauwelijks in beweging komen. Er is dus veel aandacht nodig voor het proces. Eigenaarschap, beheer én governance zijn van fundamenteel belang.

Aarzeling en onzekerheid
In een aantal gemeentehuizen en wijken worden de eerste gesprekken nu gevoerd. Bestuurders en gemeentelijke procesbewakers gaan er omzichtig mee om. Veelgehoorde reacties zijn dat er geen bestuurlijk draagvlak is, de businesscase allesbehalve sluitend en de vraag rijst wie dat gaat betalen. Aarzelend verkennen bestuurders en ambtenaren dit werkveld: eerst zien, dan geloven. Met als grootste zorg de vraag hoe de samenleving zal reageren. En een verwachting dat die reactie vooral negatief is. Ook bestuurders van energiecoöperaties aarzelen. Tijdens kennissessies van lokale initiatieven wisselen zij in open gesprekken kennis uit. Maar op geen enkel moment is er antwoord op hóé de enorme opgave van de gastransitie vorm kan krijgen. Er is wat ervaring met kleine groepen woningen. We oefenen met klantvolgsystemen, energieadviseurs en nieuwe samenwerkingsvormen met verschillende partijen. Dat komt echter niet in de buurt van de schaal en de snelheid waarop de transitie moet plaatsvinden.

In Gelderland, waar partijen verenigd zijn in het Gelders Energieakkoord, probeert men een beeld te krijgen van de volumes waarover we praten. De jaarlijkse omzet in Gelderland van een aanpak die slechts het begin van verandering betekent, bedraagt minstens 100 miljoen euro. HR-ketels eruit, warmtepompen (vaak hybride) erin. Grote investeringen met op dit moment ook nog veel onzekerheid en een enorme druk op de uitrol van warmtenetten.

Met een energieke samenleving aan de bak
Zoals elke transitie gaat ook deze gepaard met onzekerheden en schijnbaar onmogelijke drempels. Het is een avontuur zonder helderheid over toekomstige tarieven, met deels onbewezen technologie, zoektochten naar institutionele borging, onbekende factoren op het gebied van proces en acceptatie en vooral heel veel onduidelijkheid over de concrete stappen die we collectief kunnen en moeten nemen. Bij uitstek een uitdaging die past bij de beweeglijke en innovatieve netwerken die lokale energiecoöperaties met elkaar vormen. Deze coöperaties hebben nu de taak om zich vanuit het belang van burger en wijk versneld te professionaliseren, kennis te bundelen en mee te werken aan de opbouw van vaak hybride samenwerkingsvormen tussen overheid, mkb en energiecoöperaties die alle in deze transitie gaan opereren.

Rolverdeling
De taak van overheden is om open en ondersteunend op te treden. Vaak door partijen te verbinden en een langetermijnperspectief te bieden. Want niets is zo frustrerend bij investeringen in verduurzaming van buurten en wijken als een zwalkende overheid. Tegelijkertijd zal de lokale overheid financiële ruimte moeten bieden (bijvoorbeeld via garantie/borgstellingen) en ruimte in regelgeving. Het Rijk heeft hierin nog een reeks specifieke taken, waarbij een heel belangrijke gericht is op het bieden van een betrouwbaar financieel kader, onder meer via de energiebelasting. Daardoor kunnen bijvoorbeeld elektrische apparaten (zoals warmtepompen) en lokale energieopwekking via zon en wind concurreren met het gas dat nu nog goedkoop door de buizen stroomt.

Het bouwend en installerend bedrijfsleven zal de handen ineen moeten slaan met de overheid en het maatschappelijk middenveld. Om zo de juiste zakelijke én ontzorgende aanbiedingen te doen waarmee woningen aangepast worden naar gasloze en duurzame woonplekken. Dat vraagt gemeenschappelijke klantvolgsystemen, uitstekende garanties van kwaliteit, sterke marketing en vooral de bereidheid om met elkaar op lange termijn te investeren in de toekomst. Dat is voor een vrijwel geheel gefragmenteerd bedrijfsleven een enorme uitdaging. Toch is de opgave de moeite waard. De Nederlandse situatie van gasafhankelijkheid is uniek. Dat biedt een kans om onze achterstand in te halen en koploper te worden in een klimaatneutrale, duurzame energieleverende woonomgeving.

Thijs en Siward zijn beiden van ODE Decentraal. Dit artikel is onderdeel van de publicatie 12x Visies op wonen zonder aardgas van HIER klimaatbureau. 

Op de hoogte blijven?

Ontvang tips, artikelen, nieuws en meer! Geef hieronder aan welk thema je voorkeur heeft.

Lees voor meer informatie ons privacybeleid
Lijsten