Terugkijken: Webinar over de Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking

bijeenkomst

In dit webinar van 8 december 2022 informeren HIER opgewekt en RVO je over hoe de Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE) werkt, hoe de subsidie in elkaar zit, aan welke eisen je aanvraag moet voldoen en hoe je een aanvraag kunt indienen. 

Bekijk hieronder de opname.

Antwoorden van RVO op de meestgestelde vragen uit het webinar

Onder welke naam kan er subsidie aangevraagd worden?

"De aanvraag moet worden ingediend op naam van de producent van duurzame energie. Dat is een energiecoöperatie of een VvE. Een woningcoöperatie kan dus niet onder haar eigen naam de aanvraag indienen. Zij zal dan of zelf een energiecoöperatie moeten oprichten of moeten gaan samenwerken met een bestaande energiecoöperatie.

Ook kan er geen aanvraag ingediend worden op naam van een B.V. Ook niet als deze is gelieerd aan een energiecoöperatie. De regeling is immers alleen bedoeld voor energiecoöperaties of een Vereniging van Eigenaars."

Wat gebeurt er als het budget op is?

"Mocht gedurende de aanvraagperiode blijken dat er geen budget meer is voor later ingediende projecten, dan worden deze door ons geparkeerd. Het is namelijk altijd mogelijk dat aanvragers om de een of andere reden hun subsidieverlening willen teruggeven. Doordat de datumgrens opschuift, kan een ander project toch nog in aanmerking komen. Deze werkwijze geldt alleen voor het lopende subsidiejaar."

Wat is de doorlooptijd van mijn subsidieaanvraag?

"De aanvragen zullen op volgorde van binnenkomst worden afgehandeld. De beoordelingstermijn is maximaal 13 weken en zou eenmalig met nog een keer 13 weken verlengd kunnen worden. Wij streven er naar om alles zo snel mogelijk af te handelen."

Wat is een allocatiepunt?

"De installaties moeten worden aangesloten op een eigen allocatiepunt (meetpunt). Het allocatiepunt kan een zuivere terugleveraansluiting (of MLOEA (meerdere leveranciers op één aansluiting)), primair of secundair aansluitpunt zijn.

Bij een kleinverbruikersaansluiting (een aansluiting van maximaal 3 x 80A) is een zuiver terugleverallocatiepunt verplicht. Niet-netlevering (eigen verbruik) op het meetpunt is niet mogelijk, behalve het verbruik van de installatie zelf. Dit is om een overlap met de salderingsregeling te voorkomen. Er zou dan sprake zijn van dubbele stimulering.

Bij een grootverbruikersaansluiting (een aansluiting van meer dan 3 x 80A) is niet-netlevering wel mogelijk en is geen zuiver terugleverallocatiepunt nodig. Het is dus mogelijk dat de gebouweigenaar voor een deel de opgewekte energie verbruikt. U kunt hier onderling afspraken over maken. Om de totale productie van de installatie te kunnen meten is er een brutoproductiemeter nodig. Met een bpm meet je alleen de productie van de installatie. Het verschil tussen de gemeten productie en de geleverde energie aan het net via de aansluiting, is het eigen verbruik.

Een productie-installatie mag niet op meerdere aansluitingen op het net zijn aangesloten. Elk aangevraagd project moet een eigen allocatiepunt hebben en mag niet gedeeld worden met een andere productie-installatie. Het allocatiepunt krijgt een EAN-code die wordt gekoppeld aan de beschikking. Dit geldt ook voor projecten die in verschillende aanvraagrondes zijn aangevraagd."

Waarom is 50% netaansluiting bij grootverbruikersaansluiting nodig?

"Sluit u uw nieuwe zon-PV-installatie aan op het elektriciteitsnet met een grootverbruikersaansluiting? Dan mag het 'additionele gecontracteerde terugleververmogen' (gecontracteerde of nog te contracteren terugleververmogen) maximaal 50% van het piekvermogen van de installatie zijn. Dit is vanaf 2023 een eis omdat het elektriciteitsnet erg vol is. Dit betekent dat uw installatie een aansluiting krijgt op het elektriciteitsnet van maximaal 50% van het aanvullende piekvermogen van de zonnepanelen. Hierdoor gaat een klein beetje opbrengst verloren, maar maken we meer ruimte op het elektriciteitsnet.

Als er aangevraagd wordt in de categorie voor een grootverbruikersaansluiting, dan moet er met de aanvraag een transportindicatie van de netbeheerder worden meegestuurd. Uit deze transportindicatie moet blijken dat het maximale terugleververmogen 50% is van het piekvermogen van de installatie. Vraagt u bijvoorbeeld voor een installatie van 300 kWp aan, dan mag het terugleververmogen 150 kWp zijn.

Daarna sluit u een contract met de netbeheerder voor die maximale 50% teruglevering. Ook als er nog teruglevercapaciteit aanwezig is op een bestaand contract, mag het terugleververmogen maximaal 50% van het piekvermogen bedragen. Dit om te voorkomen dat projecten die gebruik maken van bestaande aansluitingen een voordeel hebben bij deze eis.

Bij de inrichting van de productie-installatie kunt u bijvoorbeeld een powermanagementsysteem laten plaatsen die er voor zorgt dat het terugleververmogen niet boven die 50% van het piekvermogen van de installatie uit komt. Daarnaast kunt u gebruik maken van een kleinere omvormer. Overleg met uw installateur hoe dit ingericht kan worden.

Door deze aftopping van 50% zal de productie naar verwachting maar een paar procent verlies opleveren. De productie komt namelijk maar op een aantal momenten per dag boven die 50% uit. Dat is meestal in de zomermaanden en tussen 12 en 15 uur. De productie buiten deze pieken kan vaak in zijn geheel kunnen worden teruggeleverd, waardoor het verlies uiteindelijk beperkt blijft.

We benoemen hier een aantal voorbeelden zien welke gevolgen kunnen hebben voor het (nieuwe) contract met de netbeheerder. Of er nu sprake is van een bestaand contract waarop nog ruimte is voor teruglevering of er is sprake van (deels) een nieuw contract, in alle gevallen is de maximale terugleververmogen van de nieuwe installatie 50% van het piekvermogen. Is er dus al een bestaand contract en er is ruimte voor teruglevering binnen dat contract, dan hoeft u geen nieuw contract af te sluiten. Is er binnen het bestaande contract voor een deel ruimte voor teruglevering dan kan het bestaande contract deels benut worden voor de nieuwe installatie. Voor het resterende deel kunt u dan een nieuw contract afsluiten. "

Hoe werkt de bekendmaking basis- en correctiebedragen precies?

"Het basisbedrag wordt gepubliceerd voor elke openstellingsronde van de SCE regeling en geldt voor de gehele looptijd van de subsidie.

Het voorlopige correctiebedrag wordt jaarlijks rond november bekend gemaakt en deze geldt als basis voor de berekening van het voorschotbedrag voor het komende jaar (als het project is gerealiseerd). Voor het vaststellen van dit voorlopige correctiebedrag wordt de gemiddelde elektriciteitsprijs van de voorafgaande periode van 1 september tot en met 31 augustus gehanteerd.

Het definitieve correctiebedrag wordt jaarlijks achteraf rond april bekend gemaakt. Dit bedrag zal worden gebruikt voor de jaarlijkse bijstelling (voorschot * werkelijke productie). Voor het vaststellen van dit definitieve correctiebedrag wordt er gekeken naar de gemiddelde elektriciteitsprijs in het voorgaande kalenderjaar (1 januari tot en met 31 december).

Door hoge energieprijzen kan het definitieve correctiebedrag hoger zijn dan het basisbedrag. U zult dan in dat geval geen subsidie ontvangen. Het is niet zo dat u dan subsidie moet terugbetalen."

Gebeurt banking automatisch of moet ik zelf een administratie bijhouden?

"Het bankingsaldo wordt door ons bijgehouden. Mocht het zijn dat dit saldo in een bepaald jaar gebruikt kan worden, dan zullen wij dit automatisch verrekenen. Dit saldo is elk jaar zichtbaar op de jaarlijkse bijstellingsbrief." 

Wat zijn de voorwaarden voor VvE’s?

"Een VvE kan alleen subsidie aanvragen met akkoord van de algemene ledenvergadering (ALV). Er is in de SCE regeling geen eis gesteld voor de zeggenschap binnen een VvE, zoals die er wel is voor een coöperatie, omdat de zeggenschapsverhoudingen binnen een VvE al op andere gronden bepaald zijn. De zeggenschap verloopt bij een VvE via de stemverhoudingen binnen de VvE. Deze is vastgelegd in de statuten. Als de ALV van de VvE conform de stemverhouding uit de statuten akkoord is gegaan met het plaatsen van de productie-installatie dan mag de VvE een aanvraag doen. Alle leden van een VvE, die subsidie aanvraagt, worden dan automatisch “gezien” als deelnemende leden, ook de leden die bij de ALV niet of tegen hebben gestemd hebben.

Indien slechts een deel van de leden van de VvE zonder akkoord van de ALV een productie-installatie wil realiseren of de productie-installatie zich niet bevindt op grond of een gebouw waartoe de VvE is opgericht, kan niet de VvE subsidie aanvragen, maar dient men als coöperatie subsidie aan te vragen of dient men zich als deelnemend lid aan te sluiten bij een bestaande coöperatie. In dat geval gelden de regels die voor coöperaties gelden.

Leden van de VvE kunnen zowel particulieren als bedrijven zijn. Alleen eigenaars kunnen lid zijn van de VvE en deelnemen aan de ALV van de VvE. Een huurder met een volmacht van de verhuurder die eigenaar is, mag wel aan de ALV van de VvE deelnemen. Een huurder kan wel lid worden van een coöperatie. Hoe de subsidie binnen de VvE wordt verdeeld is aan de VvE zelf.

Voor de subsidieaanvraag geldt de eis dat 75% van de leden van de VvE op het moment van het indienen van de ledenlijst (bij de subsidieaanvraag of uiterlijk 1 jaar na subsidieverlening) woonachtig of gevestigd moeten zijn in de postcoderoos waarvoor er subsidie wordt aangevraagd en dat er wordt aangevraagd voor het gebouw of de grond waartoe de VvE is opgericht. De ledenlijst bevat de namen en de woonplaats of vestigingsplaats van alle VvE leden (eigenaren). Als na indiening van de ledenlijst meer eigenaren gaan verhuren, heeft dat geen gevolgen voor de aanvraag of beschikking.

Als een VvE niet aan de voorwaarde van 75% kan voldoen, dan kan men een energiecoöperatie oprichten. In dat geval zijn de regels die voor coöperaties gelden van toepassing. De ledenlijst moet in dat geval ook binnen een jaar na beschikkingsdatum worden aangeleverd. "

Mag een lid van een coöperatie in meerdere SCE-projecten deelnemen?

"Een SCE-project is een productie-installatie waarvoor een subsidiebeschikking kan worden afgegeven. Een lid mag aan meerdere projecten op meerdere locaties deelnemen. Per productie-installatie en per locatie geldt een minimum aantal deelnemers, gekoppeld aan het vermogen van de productie-installatie en de locatie. Het minimum aantal deelnemende leden hangt samen met de grootte van de productie-installatie waarvoor subsidie wordt verleend. Hoe meer vermogen wordt opgesteld, hoe meer deelnemende leden nodig zijn. Dit geeft invulling aan een gewenste mate van (lokale) participatie. Niet-deelnemende leden tellen niet mee. De eis voor een minimum aantal deelnemende leden verschilt per techniek: 1 lid per 5 kWp opgesteld vermogen bij zon PV, 1 lid per 2 kW opgesteld vermogen bij wind, en 1 lid per 1 kW opgesteld vermogen voor waterkracht. Binnen een project kunnen de leden wel voor een verschillend vermogen deelnemen, als er voor het totaal maar minimaal 1 lid per 5 kWp is voor een zon-project. Wel geldt de regel dat ieder lid een gelijke stem heeft. Dit moet blijken uit de statuten die bij de aanvraag wordt aangeleverd. Per adres mag maximaal 1 lid deelnemen aan het project.

We geven een voorbeeld van een zon project. Als er een project wordt gerealiseerd van 100 kWp dan zijn er minimaal 20 deelnemende leden nodig. Per project mag een individueel lid wel meer bijdragen dan 5 kWp zolang het gemiddelde van alle bijdragen 5 kWp of lager is. Het kan dus zo zijn dat 1 deelnemer voor 81 kWp mee doet, en de overige 19 leden voor elk 1 kWp. Bij een uitbreiding met een extra productie-installatie op een locatie waar al eerder een subsidiebeschikking is afgegeven, geldt dat er op de locatie nog steeds minimaal 1 lid per 5 kWp moet zijn. Als u in de volgende ronde een extra installatie van 50 kWp wilt aanvragen, dan zijn op deze locatie minimaal 150 / 5 = 30 leden nodig. Een deelnemer van het eerste project mag ook deelnemen in het tweede project, zolang er in totaliteit maar voldaan wordt aan de minimale ledeneis."

Wat zijn deelnemende leden en niet deelnemende leden?

"Deelnemende leden zijn leden die binnen de postcoderoos woonachtig of gevestigd zijn en een financiële inbreng hebben in het project. Deze leden tellen mee voor de minimale ledeneis per opgesteld vermogen.

Niet deelnemende leden zijn leden die buiten de postcoderoos woonachtig of gevestigd zijn, maar wel een financiële inbreng hebben in het project. Deze leden tellen niet mee voor de minimale ledeneis per opgesteld vermogen."

Mag een eigenaar van een vakantiewoning ook deelnemen in een project?

"Een eigenaar van een vakantiewoning mag deelnemen als deze woonachtig of gevestigd is op een adres binnen de postcoderoos. Hiervoor geldt dat het om het hoofdadres gaat. Het adres waar de eigenaar is ingeschreven bij de gemeente en waar hij minimaal 50% van de tijd verblijft."

Wat is de definitie van de locatie?

"In 2023 is de definitie van locatie aangepast. De locatie is bij een veldsysteem het kadastrale perceel waarop de installatie wordt gerealiseerd. Bij dakgebonden systemen is het pand-ID de locatie.

Het pand-ID is een registratienummer en deze staat vermeld in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) van het Kadaster. De BAG is voor iedereen toegankelijk. U kunt meerdere aanvragen indienen per woonblok, zolang er maar sprake is van verschillende pand-ID’s."

Hoeveel aanvragen per locatie mogen er per openstellingsperiode worden ingediend?

"Per categorie productie-installaties kan er per locatie in een openstellingsperiode ten hoogste één aanvraag worden ingediend. Voor een daksysteem is het pand-ID de locatie, bij een veldsysteem is het kadastrale perceel de locatie.

U kunt 1 aanvraag met meerdere pand-ID’s indienen, zolang deze installatie maar aangesloten wordt op hetzelfde allocatiepunt. Het moet dan 1 systeem worden.

De grootverbruikersaansluitingen (GVA) en kleinverbruikersaansluitingen (KVA) worden gezien als 2 aparte categorieën. U kunt daardoor wel op dezelfde locatie een aanvraag indienen voor zowel de categorie grootverbruikers- als de categorie kleinverbruikersaansluiting. Voor de GVA en KVA moet dan wel een apart allocatiepunt (meetpunt) komen. Daarnaast moet u met de aanvraag een intekening van de locatie meesturen waarop beide installaties zijn ingetekend. Het moet voor ons duidelijk zijn dat er op die locatie voldoende ruimte is voor 2 installaties.

In een volgende openstellingsperiode mag er wel een nieuwe SCE subsidieaanvraag op een locatie waarvoor al een SCE of SDE(++) subsidie is toegekend, worden ingediend. Dat geldt ook voor de oude postcoderoosregeling. Bij de nieuwe subsidieaanvraag moet een duidelijke intekening van de installaties op deze locatie worden meegestuurd en de installaties moeten apart bemeterd worden met een eigen extra allocatiepunt. Het is ook mogelijk om voor één locatie op deze manier een SDE++ en SCE aanvraag in te dienen.

Is er al een SCE of SDE beschikking afgegeven voor de locatie en is er sprake van overlap met de SCE aanvraag? In dat geval moet de SCE of SDE beschikking deels zijn ingetrokken voordat we de nieuwe SCE aanvraag in behandeling nemen. We houden de eerste beschikking niet aan. Aan verzoeken tot intrekking op voorwaarde dat de SCE wordt toegekend, werken we niet mee. Dit om speculatie te voorkomen."

Wat is een modelverklaring geschiktheid dak of gevel?

"Vanaf 2023 is het verplicht om bij uw aanvraag de modelverklaring geschiktheid dak of gevel mee te sturen. Hierin geeft u aan wat de staat is van het dak of gevel waarop u de zon-pv-installatie realiseert. In deze verklaring vult u in welke eventuele maatregelen er genomen moeten worden om het dak of gevel geschikt te maken. De schouw van het dak of gevel hoeft u niet door een erkend constructeur te laten uitvoeren. U mag dus zelf deze modelverklaring invullen en ondertekenen. Heeft u hier geen of weinig verstand van, dan raden wij u aan om dit samen met een constructeur te doen."

Hoe zit het nu precies met het recht van opstal?

"Indien u geen eigenaar bent van de locatie, dan moet er een recht van opstal worden gevestigd. Tenzij er sprake is van erfpacht of als de locatie in eigendom is van een VvE. Als er nog geen recht van opstal is gevestigd op het moment van aanvragen, dan stuurt u een intentieovereenkomst voor het vestigen van een recht van opstal met de aanvraag meer. U kunt hiervoor het model gebruiken die op onze website staat, maar het mag ook een eigen overeenkomst zijn. Zorg er voor dat alle en de juiste partijen de overeenkomst ondertekenen.

Als er sprake is van erfpacht, dan volstaat een huur- en/of gebruikersovereenkomst. Een huur- en/of gebruikersovereenkomst is ook van toepassing als een energiecoöperatie de installatie wil realiseren op een dak die in eigendom is van een VvE. In de laatste situatie kan er geen recht van opstal worden gevestigd, omdat er sprake is van verschillende appartementsrechten.

Mocht bij de beoordeling van de aanvraag blijken dat er een intentieovereenkomst voor het vestigen van een recht van opstal moet zijn meegestuurd en er is in plaats daarvan een huur- of gebruikersovereenkomst meegestuurd (of andersom), dan is de aanvraag onvolledig. U krijgt dan de mogelijkheid om deze alsnog volledig te maken door het juiste document toe te sturen. De volledigheidsdatum schuift dan wel op naar de datum dat wij het juiste document hebben ontvangen."

Wie moet de subsidie aanvragen bij een hoofd- en onder-VvE?

"Als u een aanvraag indient namens een VvE, dan kan er sprake zijn van een ondersplitsing van de appartementsrechten. Je krijgt dan te maken met een hoofd-VvE en meerdere onder-VvE’s. De hoofd-VvE heeft dan bijvoorbeeld zeggenschap over de gemeenschappelijke ruimtes, de onder VvE’s over de appartementen en een parkeergarage. Als in een dergelijke situatie de onder-VvE subsidie aanvraagt, dan moet er met de aanvraag een akkoordverklaring van de hoofd-VvE worden meegestuurd. Deze akkoordverklaring kunt u zelf opstellen."

Meer informatie

  • Zie ook ons kennisdossier SCE, met daarin alles wat je moet weten over de subsidieregeling. 

Op de hoogte blijven?

Ontvang tips, artikelen, nieuws en meer! Geef hieronder aan welk thema je voorkeur heeft.

Lees voor meer informatie ons privacybeleid
Lijsten