bewonersparticipatie aardgasvrij stappenplan

De ontwikkelfase bij een aardgasvrij-ready-aanpak

Je hebt nu samen met bewoners en andere stakeholders een gekozen om verder te werken aan een aardgasvrij-ready-aanpak, waarbij je de keuze voor het aardgasalternatief later volgt. Of je hebt al gekozen, maar de woningen moeten nog energiezuiniger voordat ze met een lagere temperatuur verarmd kunnen worden. Ook is er een globaal plan en je weet wie dit van meer details moet gaan voorzien. Het project kan verder ontwikkeld worden.

  • Het resultaat van deze fase is een uitgewerkt technisch plan, een concreet bod aan bewoners, een kloppend financieel plaatje, en goedkeuring door de gemeenteraad.

De uitwerking van deze fase volgt later hieronder...

Inleiding

De aanleg van een warmtenet op midden-temperatuur, lage of zeer lage temperatuur is meestal alleen mogelijk als ook de benodigde maatregelen in de woning worden genomen. Bij warmtenetten op midden-temperatuur gaat het om isolatie. Bij lagere temperaturen moet ook worden gekeken naar ventilatie en een oplossing voor het tapwater. Bijgevoegde tabel geeft een beeld van de relatie tussen de temperatuur van het warmtenet en de benodigde maatregelen in de woning.

 

Typische Afgifte-temperatuur

Ruimteverwarming

Tapwaterbereiding

Midden-temperatuur (MT)

55 – 75 oC

Ook toepasbaar in matig geïsoleerde woningen (afhankelijk van afgiftesysteem en temperatuurniveau vanaf label B - D)

Regulier

Lage-temperatuur (LT)

30 – 55 oC

Toepasbaar in goed geïsoleerde woningen en met lage-temperatuur radiatoren of vloerverwarming

Aanvullende voorzieningen nodig zoals een boosterwarmtepomp

Zeer lage temperatuur (ZLT)

10 – 30 oC

Met individuele warmtepomp voor verwarming op 50 – 60  oC

Meestal ook geschikt voor koeling.*

Aanvullende voorziening nodig zoals een boosterwarmtepomp

Bron: Warmtenetten - Expertise Centrum Warmte

Hoever kom je met isolatie?

In de praktijk bieden de energielabels niet altijd genoeg informatie om te bepalen of een warmtenet op een bepaalde temperatuur een woning voldoende warm kan maken. Er zijn verschillende manieren om daar een beter beeld bij te krijgen.

De Standaard voor woningisolatie

De overheid heeft de Standaard voor woningisolatie ontwikkeld. Deze standaard kijkt uitsluitend naar de schil en de compactheid (verbruiksoppervlak in verhouding tot de schil) van de woning en wordt uitgedrukt in kWh/m2.

Uit het onderzoek dat werd gedaan om te komen tot de Standaard blijkt dat:

  • Woningen van na 1945 met de gangbare isolatiemaatregelen geschikt zijn voor een warmtenet op 70 graden en met beperkte aanvullende maatregelen voor een warmtenet op 50 graden.
  • Woningen van voor 1945 kunnen met de gangbare isolatiemaatregelen en beperkte aanvullende maatregelen geschikt worden gemaakt voor een warmtenet op 70 graden.

De aanpak in gemeente Utrecht

In Utrecht is een meer specifieke methodiek ontwikkeld, waarbij voor vrijwel alle woningen een 50 graden oplossing haalbaar is gebleken. Daarbij is in kaart gebracht welke typen referentiewoningen er zijn en welke maatregelen daarbij passen. Lees meer over deze aanpak of bekijk de tool met referentiewoningen.

Financiële haalbaarheid

Op dit moment is het dankzij de beschikbare subsidies meestal rendabel om genoemde isolatiemaatregelen te nemen. Voor een deel van de woningeigenaren is er wel een voorfinancieringsprobleem. Deze kosten komen boven op de kosten om zich te laten aansluiten op de collectieve warmtevoorziening. 

Verregaande isolatie van gebouwen, richting energieneutraal, is vanuit financieel oogpunt vaak geen goede investering bij een collectieve voorziening. Het kost beduidend veel meer en is het moeilijkst woonlasten-neutraal te krijgen. Daarnaast komt de business case voor een collectieve voorziening onder druk te staan bij een zeer lage warmtevraag van de woningen.

Huidige aanpak beperkt effectief

De meeste succesvolle warmtenetprojecten in de bestaande bouw richten zich op het bestand van woningcorporaties. Daar is ervaring met een gezamenlijke besparingsaanpak. De ontwikkeling van een wijkgerichte energiebesparingsaanpak bij woningeigenaren staat nog in de kinderschoenen.

De huidige aanpak van veel gemeenten en bewonersinitiatieven is in feite een consumentenbenadering, gericht op individuele bewoners die een bepaalde maatregel willen nemen. Het winnen van vertrouwen, ontzorging en veel aandacht voor de klantreis zijn daarbij sleutelbegrippen.

Gemeenten werken bij deze aanpak vaak samen met een energieloket, energieadviseurs of een partij die een collectieve inkoopactie organiseert. Bewonersinitiatieven worden in een aantal gevallen professioneel ondersteund door partijen als Buurkracht. We zien ook initiatieven gericht op speciale doelgroepen, zoals ouderen, waarbij gebruik wordt gemaakt van huisbezoeken. Diverse gemeenten maken ook gebruik van voorbeeldwoningen. En in enkele gemeenten zijn energiedienstenbedrijven opgezet, die de besparingsmaatregelen voorfinancieren met de garantie dat de energielasten gelijk blijven.

De ervaring leert dat met dergelijke initiatieven, wanneer ze succesvol zijn, 5 - 10% van de bewoners kan worden overgehaald om één of soms meer concrete maatregelen te nemen. Er is dan nog lang geen sprake van een succesvolle aanpak om alle bewoners systematisch mee te krijgen naar nieuwe warmte op wijkniveau.

In het dossier voorbeeldacties energiebesparing van HIER opgewekt vind je meerdere goede voorbeelden van de bestaande aanpak.

Nieuwe benaderingen

Er zijn verschillende gemeenten en bewonersinitiatieven aan de slag met de vraag hoe je iedereen meekrijgt in een energiebespaaraanpak die uiteindelijk moet leiden tot een aardgasalternatief. Hieronder vind je enkele voorbeelden.

Huis-aan-huis bezoek

Veel bewonersinitiatieven en gemeenten realiseren zich dat de investering voor een huishouden al gauw € 8.000 euro of meer bedraagt voor de aanleg van een warmtenet en de besparingsmaatregelen. Het is eigenlijk niet meer dan normaal om bij een dergelijke investering iedere woning apart te bezoeken en iedere woningeigenaar apart te spreken. In de praktijk zien we dat dit in de ontwikkelfase van het project ook in toenemende mate gebeurt. Op deze manier krijgt de bewoner concreet inzicht in de maatregelen die in de woning moeten worden genomen, de kosten hiervan en de financieringsmogelijkheden. En het bewonersinitiatief en de gemeente krijgen via deze aanpak concreet inzicht wie onder welke voorwaarden bereid is tot aansluiting op het warmtenet.

Worst en stok: budget tijdelijk beschikbaar

We zien ook de eerste ervaringen met een koppeling tussen een aantrekkelijk aanbod en een hardere deadline. Een voorbeeld is de gemeente Ermelo. Deze gemeente heeft subsidie ontvangen van de provincie Gelderland en heeft voor alle 160 koopwoningen een voucher van 12.000 euro beschikbaar. De helft hiervan is voor isolatiemaatregelen. De andere helft voor de technische installatie. Bewoners kunnen subsidie aanvragen voor de helft van het bedrag dat zij investeren voor isolatiewerkzaamheden. De rest leggen ze zelf bij. Bewoners die al veel isolatiemaatregelen hebben genomen, kunnen mogelijk het isolatiebudget gebruiken voor de installatie.

Het doel is om in zeven jaar als wijk aardgasvrij te worden. In die periode kunnen eigenaar-bewoners in hun eigen tempo meedoen. Het is hun huis en hun geld, de gemeente gaat daar niet over, is de achterliggende gedachte. Tegelijkertijd is er sprake van urgentie, omdat de gemeente erop wijst dat het wettelijk recht op aardgas landelijk ter discussie staat en dat het ook niet zeker is of een dergelijke subsidie na 2026 nog beschikbaar is.

De gekozen aanpak is een vertaling van gesprekken met eigenaar-bewoners. De gemeente is eerst ruim een half jaar met de bewoners gaan praten. De insteek daarbij was steeds: wel tempo, geen paniek, het gaat om uw geld en uw huis’. De subsidieaanvraag was ook gebaseerd op de wensen van de bewonerswerkgroep.

Het is de bedoeling dat in 2024 de Wet Gemeentelijke Instrumenten Warmtetransitie in werking treedt. Deze biedt de gemeenteraad de mogelijkheid om – als onderdeel van een uitvoeringsplan – een besluit te nemen over afsluiting van het gasnet. 

Lees veder: Hoe Ermelo-West woningeigenaren inspireert aardgasvrij te wonen.

Zet m op zeventig (of zestig)

Op een aantal plekken kiezen gemeenten en initiatieven ervoor om bewoners te stimuleren de cv-ketel op zeventig of zestig graden te zetten. De meeste cv-ketels staan nu op de fabrieksinstelling van 80 of zelfs 90 graden. Op deze manier kan duidelijk worden of een woning geschikt is voor aansluiting op het warmtenet en in welke deel van de woningen nog aanvullende besparingsmaatregelen nodig zijn. Een belangrijk voordeel van deze aanpak is dat deze maatregel voor bewoners ook een snelle besparing op levert. Omdat veel verwarmingsinstallaties overgedimensioneerd zijn, kunnen veel huishoudens dit doen zonder comfortverlies. Inmiddels zijn er verschillende websites waarop bewoners kunnen zien hoe ze dit moeten doen.

Warm Heeg heeft in de winters van 2019/2020 een project gedaan met bewoners waarbij iedereen de uitgaande temperatuur op 70 graden zet, waardoor duidelijk wordt waar het gaat knijpen. Helaas was dat een zwakke winter, waardoor er nu nog onvoldoende informatie was. Tijdens de strengere winter van 2020/2021 werd duidelijk dat voor enkele bewoners het comfort achterbleef. Warm Heeg heeft tegen de bewoners gezegd  dat fasegewijs de temperatuur van het net naar beneden gebracht gaat worden. Dat betekent dat bij de eerste “die piept” als eerste de isolatie wordt aangepakt. Dit biedt de mogelijkheid om met minimale middelen een maximale verduurzaming te kunnen realiseren, zeker omdat de comfortbeleving van bewoners sterk varieert. In deze benadering is de temperatuur van het warmtenet eigenlijk een variabele. Warm Heeg combineert deze aanpak met het streven dat alle woningen tot schillabel C of B worden geïsoleerd. Om direct te komen tot een zo laag mogelijke temperatuur, zou het hele dorp in één keer ‘over de kop’ moeten. Deze gefaseerde aanpak zorgt er hopelijk voor dat bewoners op een comfortabele manier mee worden genomen in de transitie.

Zie ook: Warm Heeg deelt geleerde lessen in logboek.

Het energiedienstenbedrijf

In de Oranjewijk in Leeuwarden werkt de energiecoöperatie NEO samen met de gemeente aan aardgasvrij ready. De inzet is om de woningen tot label B te isoleren zodat er later verschillende alternatieven voor aardgas mogelijk zijn. Om bewoners daarbij te ondersteunen en om tijdelijk hybride warmtepompen te verhuren, wordt een energiedienstenbedrijf opgericht dat de samenwerking tussen bewoners en bedrijven organiseert.

Lees verder: Van het gas af met behulp van een energiedienstenbedrijf.

Verder naar de volgende fase

Of ga terug

Gebruik de navigatie bovenaan de pagina voor een overzicht van alle fasen

Op de hoogte blijven?

Ontvang tips, artikelen, nieuws en meer! Geef hieronder aan welk thema je voorkeur heeft.

Lees voor meer informatie ons privacybeleid
Lijsten